Waar kom je mee aan als je provinciaal wordt uitgenodigd voor een randstedelijke podcast, vraagt Mans Schepers zich af.

Met kunstenaarscollectief De Onkruidenier mocht ik in de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord in gesprek over hoe we ons verhouden tot het landschap, en vooral ook over hoe deze verhoudingen afhankelijk zijn van factoren als tijd, ruimte, en persoonlijke belangen. Omdat het opnames met publiek waren en ikzelf wel van aanschouwelijk onderwijs houd, had ik bedacht dat het leuk was om iets mee te nemen. Iets dat paste bij mij als gast, maar ook raakte aan het gespreksonderwerp. En natuurlijk simpel genoeg om ook in een medium zonder beeld over te komen.

Na lang nadenken kwam ik uit op mijn gekoesterde ‘wadloopdiploma.’ Dat moest daar aan de oever van het IJ toch een zeldzame verschijning zijn. Een keuze die mooi samenviel met mijn achtergrond als archeoloog, een vak waarin je altijd probeert te begrijpen waarom dingen op bepaalde plekken opduiken. Het diploma werd aan mij uitgereikt op 18 september 1993 voor het voltooien van de wadlooptochten Ameland, Engelsmanplaat, Schiermonnikoog, Simonszand, en Rottumeroog. In mijn herinnering heette het trouwens het ‘Groot Wadloopdiploma’, maar dat groot staat er niet op. Misschien was het vooral groots voor mij.

Natuurlijk is dit diploma vooral een leukigheidje voor kinderen, maar desalniettemin was ik apetrots en werd er in mijn omgeving serieus mee omgesprongen. Het was een prestatie die in ieder geval een trotse foto en cadeaus waardig was, in status daarmee moeiteloos wedijverend met bijvoorbeeld zwemdiploma’s en ver voorbij het veterstrikdiploma. De foto heb ik nog, en het cadeau dat ik ervoor kreeg: een globe. Die ik toen natuurlijk gewoon ‘wereldbol’ noemde. Zo een met een lampje erin.

Misschien denk je nu: waarom een globe? Was dit omdat de Waddenzee werelderfgoed is? Zonder hier mijn leeftijd uit de doeken te doen, deze inschrijving vond pas plaats in 2009. Dus na de bewuste dag van mijn diploma-uitreiking. Maar toch zat er beslist een boodschap achter dit cadeau. Het was voor mij toen misschien nog niet helder, maar het staat eigenlijk in contrast met de reden waarom ik het diploma zo trots presenteerde in Amsterdam. Want de wadden zijn allesbehalve provinciale curiositeit, vanaf het wad opent zich de wereld!

Een groot wadloper, laat staan wadloopgids, ben ik nooit geworden. Wel heb ik in de afgelopen drie decennia nog met enige regelmaat tochten gelopen. Het blijft het een alleszins overweldigende ervaring. Vrijwel precies dertig jaar na het behalen van het diploma, nu enkele weken geleden, liep ik met familie een zwerftochtje bij Noordpolderzijl. Binnen mijn familie hebben we gecertificeerde wadloopgidsen. Mijn beide dochters, nu ongeveer rond dezelfde leeftijd als toen ik mijn diploma kreeg, liepen mee.

‘Waar gaan we eigenlijk heen lopen?’, vroeg de jongste. ‘Nergens heen’, zei ik, ‘zo werkt dat met zwerftochtjes. We komen gewoon hier weer terug.’ Ik had natuurlijk clichématig kunnen roepen dat het op het wad ‘about the journey, and not the destination’ was, maar terugdenkend aan mijn wereldbol denk ik dat een andere boodschap waardevoller geweest was: vrijwel nergens in Nederland kun je je zo ver van alles vandaan voelen en tegelijkertijd het idee hebben dat de wereld aan je voeten ligt (en plakt). Wat allemachtig prachtig is het wad, leve het slik der aarde.

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.