In verkiezingsprogramma's is al jaren te weinig aandacht voor ruimtelijke uitdagingen, vindt Mark Sekuur. Gelukkig lijkt er nu een kleine kentering te komen .

Over iets minder dan een week gaat u hopelijk naar de stembus, want er staan nogal wat belangrijke onderwerpen op het programma. Bestaanszekerheid, zorg en wonen zijn volgens de Nederlanders de belangrijke thema’s. Op wonen sla ik aan; het is alweer zeven jaar geleden dat ik bij gebrek aan geschikte woonruimte de overstap maakte van Stad naar (Drents) Ommeland. Ook toen was er al sprake van een problematische woningmarkt. Gelukkig had ik nog een keuze en ben ik op een mooie plek terechtgekomen. Sinds die tijd is het alleen maar moeilijker geworden. Ook op de plek waar ik nu woon zal het met een gemiddeld inkomen moeilijk zijn om een passend huis te vinden. 

Met welke oplossingen hiervoor komen de verkiezingsprogramma’s? Komt er een woningdeltaplan? Waar is nog plek om woonruimte te ontwikkelen? En zijn er wel écht zoveel nieuwe woningen nodig? Het is een interessante puzzel, mede vanwege de grote en diverse ruimtevraag die er voor ons postzegellandje is. Want naast wonen willen we ook ruimte voor meer biodiversiteit, schoner water (watercrisis incoming!), ruimte voor klimaatadaptieve maatregelen en we willen toch ook graag om de hoek kunnen recreëren.  

De toon in de verkiezingsprogramma’s is duidelijk; een aantal draagt nog net niet de (ordinaire) titel ‘Bouwen, bouwen, bouwen’. Maar daar blijft het niet bij. Enkele partijen maken zelfs nog een doorkijkje naar een uitvoeringsplan waarbij ze aangeven dat er ‘bij elk dorp een straatje bij moet’. Geïnspireerd door dit idee heb ik gelijk wat suggesties. In Delfzijl-Noord schijnt er nog wel wat ruimte te zijn, maar ook op diverse natuurijsbanen bij afgegraven wierden zoals bijvoorbeeld bij Ezinge (vriezen doet het toch bijna nooit meer). Of aan de westkant van Stadskanaal, maar dan is het wel handig als er ook even wat extra geld komt voor het onderhoud van de bruggen. 

Vanuit het ruimtelijke vakgebied klinkt al langer het geluid dat het Nederlandse bestuur weinig visie heeft op het ruimtelijke beleid van de afgelopen decennia. De afwezigheid van moedige en onderbouwde keuzes met daarbij de afschaling van ondersteunende diensten en vervolgens de verschraling van kennis heeft geleid tot (bijna?) Belgische toestanden. Maar gelukkig lijkt er de afgelopen jaren een kleine kentering plaats te vinden.     

We gaan van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam. In de verkiezingsprogramma’s zie je dat kwantitatief terug: waar er in het in het coalitieakkoord van 2021 nog maar twee keer over landschap (in de ruimtelijke zin), acht keer over ‘ruimtelijk’ en zeven keer over ‘leefomgeving’ werd gesproken, zijn er nu al vijf partijen die dat ruimschoots overtreffen. Het begrip landschap komt in de programma’s van BBB, NSC en D66 rijkelijk aan bod, ‘ruimtelijk’ vindt goed zijn weg bij de PvdD, D66 en PvdA/GL en de (zorg om) leefomgeving zie je bij de PvdD, D66 en PvdA/GL eruit springen. Over de inhoud zegt dit niets, maar dat kunt u zelf natuurlijk online opzoeken. Wat ook interessant is, zijn de plannen voor de ambtelijke organisatie. Waar minister De Jonge vleugellam was als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zie je dat een flink aantal partijprogramma’s (NSC, PvdA/GL, BBB, CDA, D66) spreken over een ministerie of minister van Ruimtelijke Ordening (en Wonen). Oftewel: ambtelijke kracht én (op termijn) hopelijk kennis en expertise! 

En dat is goed. Want wonen gaat niet alleen over het stapelen van stenen, maar ook over onze leefomgeving, een landschappelijke inpassing en daarmee een goede ruimtelijke ordening. Want niet alles kan in het bijzondere landschap waarin wij wonen. Dat wordt in de verkiezingsprogramma’s helaas nog niet genoeg onderkend. Ze geven mij te weinig inhoudelijk antwoord op de ruimtelijke uitdagingen waar we mee te maken hebben en krijgen. ‘Bij elk dorp een straatje erbij’ is daar typerend voor. Een insteek uit pure armoede waarbij enig gebrek aan inhoudelijke (planologische) kennis schrijnend duidelijk wordt. De (kwantitatieve) toename van de begrippen landschap, ruimtelijk en leefomgeving doet daar helaas niets aan af. 

Daarom eindig ik deze column niet met een stemadvies, maar enkel met een wens voor het coalitieakkoord. Beste politici, maak een akkoord waarin het gaat over het toekomstbestendig (her)inrichten van Nederland. Op basis van een visie, met een stevige doorkijk naar hoe je het gaat organiseren. Maak daarbij gebruik van de zestien adviezen voor een waardevolle leefomgeving van het College van Rijksadviseurs, put uit de Vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050 van het PBL en werk samen met alle ruimtelijke kennisinstellingen. Doe dat met een dienst die inhoudelijk kennis van zaken heeft, met experts waar in openheid dilemma’s worden besproken en met bestuurlijke leiding die richting durft te geven. Voor de komende vier, 24 en veertig jaar. Dan blijft Ezinge tenminste gevrijwaard van schaamvlekken. 

Hoe vaak worden bepaalde woorden in de verkiezingsprogramma’s genoemd?
De partijen zijn geselecteerd op basis van de top tien notering van de Peilingwijzer (geraadpleegd op 24 oktober).

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.