Tekst: Ellis EllenbroekBeeld: Marieke Kijk in de Vegte
Waargebeurdeverhalenschrijver Ellis Ellenbroek ontmoet
kunstenaars,
muzikanten en andere creatievelingen
met
een grote liefde voor het Noorden. Dit keer: Maike van der Kooij, schilderes van woeste Groningse landschappen.
Maike van der Kooij vertoefde deze zomer in Paesens aan de Friese Waddenkust in het huis van een collega. De 72-jarige schilderes banjerde door de zeeklei en maakte schetsen, aquarellen en foto’s. Die werkt ze uit tot schilderijen, of zoals zij zegt ‘waterwerken’. Maar op het kweldergebied in het uiterste noordoosten van de provincie na vindt ze Friesland in artistiek opzicht niet zo inspirerend. ‘Te veel weilanden, te veel gras. Ik zie er zeker wel schoonheid in, maar persoonlijk kan ik er niet veel mee.’ Van der Kooij heeft haar hart aan Groningen verpand. Geboren en opgeleid in Den Haag kwam ze er bijna veertig jaar geleden toevallig terecht. Haar geliefde kreeg er een baan, zij volgde hem en samen streken ze neer in Winneweer. De relatie was van korte duur, maar het vuur dat in Van…
Waargebeurdeverhalenschrijver Ellis Ellenbroek ontmoet
kunstenaars,
muzikanten en andere creatievelingen
met
een grote liefde voor het Noorden. Dit keer: Maike van der Kooij, schilderes van woeste Groningse landschappen.
Maike van der Kooij vertoefde deze zomer in Paesens aan de Friese Waddenkust in het huis van een collega. De 72-jarige schilderes banjerde door de zeeklei en maakte schetsen, aquarellen en foto’s. Die werkt ze uit tot schilderijen, of zoals zij zegt ‘waterwerken’. Maar op het kweldergebied in het uiterste noordoosten van de provincie na vindt ze Friesland in artistiek opzicht niet zo inspirerend. ‘Te veel weilanden, te veel gras. Ik zie er zeker wel schoonheid in, maar persoonlijk kan ik er niet veel mee.’ Van der Kooij heeft haar hart aan Groningen verpand. Geboren en opgeleid in Den Haag kwam ze er bijna veertig jaar geleden toevallig terecht. Haar geliefde kreeg er een baan, zij volgde hem en samen streken ze neer in Winneweer. De relatie was van korte duur, maar het vuur dat in Van der Kooij ontbrandde voor de streek is er nog altijd. ‘Toen de relatie uitging dacht ik: ik ga hier niet weg, want ik heb hier werk te doen.’ Het is de woestheid van het landschap. ‘Die omgeploegde akkers met vochtige voren en hun rijke palet aan kleur als het licht erop valt. Een monumentaal landschap, daar houd ik van.’
Met haar huidige man Paul woont de kunstenares al weer tijden in ’t Waar in de gemeente Oldambt. Werken doet ze graag buiten de deur. Ze huurde ateliers in Groningen stad, Slochteren, Wagenborgen en Spijk en tegenwoordig in Noordbroek. Een oud-cursist van Van der Kooij liet met aardbevingssteun een ruime boerenhoeve bouwen en bood haar voor een vriendenprijs werkruimte aan. Op de gangen die naar het atelier voeren, hangt eigen werk. Nieuw is een schilderij van een graanveld. Elk jaar maakt ze wel zo’n ‘graandoek’. ‘Graan leeft en ziet er altijd weer anders uit, vooral als het gegeseld is door regen en wind. Hele delen zijn dan platgeslagen. Dan krijg je een mooi spel van verticalen, diagonalen en horizontalen.’ ‘Ik wil moeite moeten doen voor een schilderij. Ik wil mijn objecten winnen, overwinnen zelfs.’ Lieflijke landschappen zijn aan haar niet besteed. ‘Daarin kan ik wel lekker een boek zitten lezen, maar ik kan er geen schilderijen van maken. Dan verzand ik in plaatjes.’ Ooit studeerde ze af met portretten in olieverf. Nu maakt ze landschapsportretten. Ze is overgestapt op watergedragen acryl, omdat ze allergisch werd voor de bestanddelen in de olieverf. ‘Ik kreeg last van astmatische bronchitis. Zelfs met de deuren en de ramen open sloegen die chemische stofjes nog op mijn luchtwegen.’
Ze voelt zich een haast verwend mens, antwoordt ze op de vraag of ze als kunstenaar een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelt. ‘Ik zit hier in mijn ivoren torentje en leef me uit met wat ik het liefst doe, terwijl om me heen zich de grootste wereldproblemen afspelen.’ Ze vervolgt: ‘Maar onlangs heb ik voor het eerst iets gedaan buiten mijn vertrouwde thema!’ Ze haalt een tekening op karton tevoorschijn van twee Molukse mannen. Het is een van de portretten die ze maakte van de bewoners van het voormalige barakkenkamp in de Carel Coenraadpolder bij Finsterwolde. Tussen 1953 en 1961 woonden er Molukkers die aan de zijde van Nederland hadden gevochten in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Zij kwamen naar Nederland toen Indonesië onafhankelijk werd in 1949 en werden in de barakken ondergebracht.
Na het vertrek van de Molukkers werd de locatie beplant met bomen en ‘Ambonezenbosje’ gedoopt. Van der Kooij had er een poos een schaftkeet annex buitenatelier. Ze verdiepte zich in de bijzondere geschiedenis van de plek. Met schrijver Marjan Brouwers zocht ze Molukkers uit het barakkenkamp op. Dat mondde uit in een boek en een tentoonstelling onder de titel Tussen de Dijken. ‘Ik beschouw het project als een bijdrage aan de maatschappij, als engagement zou je kunnen zeggen. De Molukkers vertelden ons hun geschiedenis, wij legden die vast in beeld en woord.’
Maike van der Kooij Geboren 23 december 1951 in Den Haag Woont in ’t Waar Atelier in Noordbroek Opleiding Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag; lerarenopleiding tekenen en kunstgeschiedenis (1975) en autonome richting tekenen, schilderen, grafiek (1983) Boek Tussen de Dijken, herinneringen aan het Ambonezenbosje (Uitgeverij Passage, 2022)