Wat staat er negen van de tien keer op de verkeerde plek en wordt de komende jaren in tienduizendvouden neergezet? Volgens Tim Willems-Kruize is het hoog tijd dat we anders gaan kijken naar transformatorstations – die logge, grijze kasten die onze stroomvoorziening mogelijk maken, maar zelden een lust voor het oog zijn.

Wat staat negen van de tien keer op de verkeerde plek en waarvan zijn er de komende jaren tienduizenden extra nodig? Wat wordt er geprobeerd te camoufleren terwijl dit door de forse afmetingen volstrekt onbegonnen werk is? Geen idee? Nog een hint dan: het is nodig om hoogspanning om te zetten in stroom dat uit onze stopcontacten komt. Juist, ik wil het hebben over transformatorstations! 

Op dit moment telt Nederland er ongeveer 100.000. En er komen er door de energietransitie nog eens 50.000 bij. Vijftigduizend keer een joekel van een grijze of groene kast met een paar ribbels op de flanken ter voorkoming van plakreclame of street-art in onze leefomgeving. Er is kraak noch smaak aan en niemand wil zo’n station dan ook voor zijn of haar deur. Sterker, op bepaalde plekken leidt de komst van een transformatorstation tot fel verzet en frustratie van de noodzakelijke energietransitie.

Dit kan, nee moet, anders. Met transformatorstations die een positieve bijdrage leveren aan de leefomgeving en de energietransitie bespoedigen. Hiervoor is het belangrijk dat het transformatorstation als ontwerpopgave wordt opgepakt. Eigenlijk net als in de vorige eeuw, toen het nog heel gebruikelijk was om architecten hiervoor in te schakelen. Een favoriet van mij staat in Groningen aan de Nieuwe Ebbingestraat tegenover het Noorderplantsoen. Het is in 1925 in opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf ontworpen door stadsarchitect S.J. Bouma in de Amsterdamse Schoolstijl. Het huisje is van baksteen en is afgedekt met een paraboolvormige kap met rode pannen. In de kopgevels is het metselwerk verbijzonderd en de plaatstalen deuren zijn voorzien van geometrisch patroon van nagels. Als kers op de taart zijn de topgevels van het huisje versierd met een smeedijzeren motief met de letters ‘GEB’ in een sierlijke typografie. Maar niet alleen in Stad was de inzet van ontwerpkracht gebruikelijk, óók in de plattelandsgemeenten zijn door de provinciale elektriciteitsbedrijven veel juweeltjes achtergelaten. Deze rijke ontwerptraditie verdwijnt vanaf de jaren ’80 naar de achtergrond als het marktdenken haar intrede doet.

Inmiddels is op enkele plekken deze ontwerptraditie gelukkig weer opgepakt. Interessante voorbeelden zijn de stroomstations voor de Uithoflijn (Utrecht, 2019) van Tjerk van de Lune en Peter Heideman, het verbouwde transformatorstation “Power to the people” op het Hoofddorpplein (Amsterdam, 2000) van Martijn Sandberg én het wonderschone eindgemaal Postjesweg (Amsterdam, 2023) van BureauVanEig. Al deze transformatorstations zijn niet alleen goed ontworpen met hoogwaardige materialen die mooi verouderen, maar dienen óók meerdere doelen. Een transformatorstation kan zoveel meer zijn dan een installatie die spanning omzet zoals bijvoorbeeld een plantenbak, zitelement, faunasculptuur en/of een kunstwerk.  

Het transformatorstation structureel als ontwerpopgave dus. Dit vraagt om een cultuurverandering.  Om die verandering op gang te brengen zijn diverse zaken nodig. Ik noem er hier twee. Zo helpt het allereerst als lagere overheden en energiebedrijven een ontwerpprijsvraag uitschrijven met als prijs dat de winnende voorstellen echt worden gebouwd. Zo ontstaan nieuwe goede voorbeelden die op hun beurt weer als inspiratie kunnen dienen bij min of meer vergelijkbare opgaven. Het belangrijkst om deze verandering teweeg te brengen zijn jullie: bewoners die worden geconfronteerd met de komst van een transformatorstation. Organiseer je en wijs energiebedrijven en gemeenten op hun zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit. Neem alleen genoegen met een transformatorstation dat met zorg en liefde is ontworpen. Laat die vijftigduizend transformatorstations dan maar komen. Power to the people!

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.