Laurien Zwaans is architect en studeerde af aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Ze is ook een fervent zeiler. Voor haar onderzoek Voor Wad hoort wat haalde ze inspiratie uit het ecosysteem van het Waddengebied. Op welke manier kunnen processen in het landschap inspiratie en aanleiding zijn tot bouwen? Laurien vertelt over haar vraagstelling en haar onderzoek.

Ik houd van het Wad. Twee keer per dag verandert het van waterlandschap naar land-landschap. Ik zeil er graag en geniet van de leegte, puurheid en schoonheid. Maar ik ben ook kritisch op de positie die de mens inneemt in het gebied en maak me zorgen over zijn toekomst. Daarom wilde ik in mijn afstudeerproject de wederkerigheid tussen landschap en architectuur onderzoeken.  
Mijn onderzoek en ontwerpen richten zich op het waterecosysteem. Ik wilde leren van het landschap en een ontwerpmethode ontwikkelen voor het bouwen in waterecosystemen. Mijn onderzoek en ontwerp Voor Wad hoort wat toont een visie op natuurinclusief bouwen op het Wad. Ik ging uit van twee vragen. Op welke manier kunnen landschap­pelijke processen een inspiratiebron en aanleiding zijn tot bouwen? En hoe kan architectuur bijdragen aan meer biodiversiteit in het land­schap?  
Ik heb mij vaak afgevraagd wat voor architect en ruimtelijk ontwerper ik wil zijn. Geen heersende architect, voor wie het landschap moet wijken. Ik wil ontwerpen met en voor het landschap en aandacht hebben voor het ecosysteem als geheel en niet alleen voor de mens. Daarop volgt al snel de vraag: wat rechtvaardigt mij om te bouwen op het Wad? Aan de ene kant wil ik er aandacht aan geven, aan de andere kant wil ik niet bouwen in een landschap dat mede door de leegte en de weidsheid zo bijzonder is. Al mijn ontwerpen zouden daarom een positieve bijdrage moeten leveren aan het ecosysteem van de Wadden. Er wordt al miljoenen jaren gebouwd in waddengebieden: door planten, dieren en daarna ook door de mens. Mijn onderzoek naar menselijke en natuurlijke bouwers gaf me inzicht in de vele materialen, bouwwerken en technieken die samen het Wad vormen. De natuur­lijke bouwers, of ‘biobouwers’, fascineerden mij. Ik onderzocht hoe de schelpkokerworm, de kokkel en het nonnetje zich verhouden tot het Wad. De schelpkokerworm was vooral een belangrijke bron van inspi­ratie omdat die met schelpen en zand een huisje voor zichzelf bouwt om zich aan te passen aan de elementen.
Ik keek naar het Waddenecosysteem als geheel, dat zich kenmerkt door verschillende dynamieken: die van water, wind, stroming en droogvalduur, ondergrond, zand en veranderingen in seizoenen en lichtsterkte.

Voor mijn ontwerpen deed ik materiaal­proeven en ontwikkelde ik nieuwe materialen, zoals het schelpencomposiet. Schelpen zijn rijk aan kalk en daarmee een goede vervanger voor het chemische cement en beton. Ik heb kokkelschelpen verwarmd tot de kalkmole­culen loskwamen en ze vervolgens vermalen. Als binder gebruikte ik water, zeewiervlokken en agaragar (beide afkomstig van roodwier). Dit verandert in een soort lijm als je het verhit. De ‘Wad-werken’, zoals ik mijn ontwerpen noem, zijn experimenten met nieuwe samen­werkingen tussen mens, landschap en natuur. Ze dragen bij aan het vergroten van de biodi­versiteit op de Wadden.  

Geïnspireerd door de biobouwers ontwierp ik een ‘schelpenblok’ dat terugkomt als belangrijke bouwsteen in de Wad-werken. Dit schelpenblok is een achthoekige, open bouwsteen van schelpencomposiet. Het schelpenblok heeft lange en korte zijdes en kan verschillend gestapeld worden, compact of met veel ruimte ertussen. Door wind en water zal het schelpencomposiet langzaam eroderen, terwijl plantjes en mosselen zich er graag aan vestigen. Langzamerhand verweren de Wad-werken en worden ze door het Wad opgenomen.  

Drie landschapstypen

Ik richtte me op drie kenmerkende landschapstypen in het Wad: de kwelder, de geul en de plaat. Met mijn ontwerpen wilde ik drie problemen aankaarten: de afname van het kwelderlandschap, afname van diep­zee-schelpenbanken en het uitsterven van zeegrassen.  
Mijn eerste ontwerp is voor de kwelder en noem ik de ‘sedimentvanger’. Veel dieren vinden op de kwelder een plek om te schuilen, voort te planten en te eten. De sedimentvanger wordt gemaakt door de schelpenblokken tot een muur te stapelen en met twijgtakken in het landschap te verankeren. De oksel van de muur vangt het sediment. Daar is plek voor zoutminnende planten die hoger op de kwelder wortel schieten, zoals de lamsoor, die in de zomer mooi paars kleurt.
Het tweede Wad-werk is ontworpen als mosselbank in een geul. Het is een uitvergroting van bestaande mosselbankstructuren. Schelpenbanken onderwater nemen af in de Waddenzee en dat leidt tot een vermindering van de biodiversiteit. In dit Wad-werk dienen de schelpenblokken als voedingsbodem voor jonge mosselen. De blokken zijn luchtig op elkaar gestapeld. Dit bevordert de hechting van mosselen zoveel mogelijk en zodoende dienen ze ook als schuilplaats voor andere dieren. Langzamerhand zal de geul verder uitslijten waardoor de mosselbank kan evolueren van droogvallende schelpenbank naar een schelpenbank die onder water blijft staan. De afgelopen jaren is zeegras uitgestorven in het Nederlandse deel van de Waddenzee. Vroeger kwam het veelvuldig voor en werd het gebruikt als bouwmateriaal voor dijken of als isolatiemateriaal voor huizen. Zeegrasvelden zijn ideaal voor zeedieren. Daar schuilen ze, zoeken ze voedsel en planten ze zich voort. Mijn derde Wad-werk ontwierp ik om het zeegras te herintro­duceren. Door in het eerste jaar op de bodem een bio-afbreekbaar worteldek te laten inzanden, kan hier in het tweede jaar zeegras groeien. Gestapelde schelpenblokken dienen als golfbreker en zorgen de eerste vijf tot tien jaar voor extra bescherming. Uiteindelijk zullen de schelpen­blokken vergaan, maar tegen die tijd is het zeegras diep genoeg geworteld.

Ankerpunten

Om mensen de mogelijkheid te geven het prachtige Waddenlandschap en de Wad-werken te beleven, heb ik twee bezoekersplekken ontworpen die ik Ankerpunten noem. Beide ontwerpen – de Steiger en de Dobber – worden letterlijk verankerd in het landschap.  
De Steiger staat bij ieder Wad-werk. Hij vormt een rechte lijn door het landschap en contrasteert daarmee met de dynamische omgeving. De locatie van elke Steiger is zo gekozen dat bezoekers zich op gewoonlijk onbegaanbare plekken kunnen begeven.  
De Dobber is een drijvend ontwerp en geeft mensen de ervaring van het droogvallen op het Wad. Net zoals een zeehond of een zeiler op een zandbank, kunnen bezoekers er een getijdencyclus (12 uur en 24 minuten) meemaken en er beschutting zoeken tegen de elementen. De dubbelwandige trapruimte brengt de bezoeker naar drie plateaus op verschillende hoogte. De Dobber biedt een prachtig uitzicht over de Waddenzee. Hier kan men het Wad in alle rust ervaren. Beide ontwerpen bestaan uit eikenhout dat na verloop van tijd verweert en als wrak­hout wordt opgenomen in het landschap. Hout biedt een ideale ondergrond voor anemonen, mosdiertjes, pokken en mosselen. En die geven weer voedsel aan verschillende vissoorten, zoals de botervis.  

Wederkerigheid  

Met mijn ontwerpen wil ik bewustwording kweken voor de mogelijkheden die er zijn voor archi­tectuur in waterecosystemen. Bij natuurinclusief ontwerpen stel je de relatie tussen architectuur en landschap centraal: enerzijds verrijkt de architectuur de natuur, anderzijds laat de natuur de architectuur nieuwe vormen aannemen. De lokale en bio-afbreekbare bouwmaterialen die je daarbij gebruikt, zorgen voor vergankelijkheid en wederkerigheid.  
Wij willen blijven genieten van het Wad: erop lopen, zeilen, droogvallen, kijken naar vogels. Genieten van de zoute lucht, mosselen, zand tussen de tenen en de grote, winderige leegte. Maar daarbij moeten we niet vergeten dat als we zoveel krijgen van het Wad, we ook terug moeten geven. Voor Wad hoort wat!

Naam: Laurien Zwaans
Woonplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 02-09-1992
Studierichting: Master Architectuur
Waarom voor deze studie gekozen: Uit liefde voor de mens en de leefomgeving. Voor mij is deze studie de perfecte combinatie van creativiteit, technische puzzels, maatschappelijk onderzoek en realisatiekracht.
Ik ben het liefste bezig met: de natuurlijke omgeving onderzoeken, ermee experimenteren en me erdoor laten inspireren. Ik teken natuurlijke processen, doe materiaalstudies of voer ruimtelijk onderzoek uit met maquettes.

Student & Scriptie
In Student & Scriptie geeft Noorderbreedte een podium aan afstudeerscripties die interessante of prikkelende Noordelijke thema’s behandelen.