Mijn oproep in de column ‘ruimterenners gezocht’ om de Noord-Nederlandse ruimte te verkennen, heeft aardig wat enthousiaste reacties opgeleverd. Voor deze column neem ik jullie samen met Rense Kamstra mee naar deze voor mij onverwachte plek.
Terwijl de omgeving ontwaakt, gonst het op deze vroege zondagmorgen al van de activiteit in het Drentse landschap. Vanaf de afslag Wijster vallen de vele wandelaars, wielrenners en mountainbikers op. Zijn die óók op weg naar de Col du VAM? Ja dus. En het kan nog gekker. Op de parkeerplaats leiden verkeersregelaars de toestroom aan sporters met auto naar een parkeerplek. Vanaf hier maakt iedereen zijn of haar rondjes. De ruimterenners ook. Wij rennen met de wijzers van de klok mee via Drijber, eerst in een ruime boog om het VAM-terrein, met als ‘toetje’ de berg.
Ons landschap verandert continu, maar op deze plek is het nauwelijks voor te stellen dat dit gebied op het Drents Plateau rond 1860 nog bestond uit uitgestrekte heidevelden, enkele kronkelende beken en de brink- en esdorpen Wijster en Drijber. In deze situatie kwam verandering vanaf 1929 toen de Vuil Afvoer Maatschappij (VAM) werd opgericht en men startte met de aanleg van het gelijknamige terrein. Via een goederenspoor werd huisvuil uit de Randstad aangevoerd, door de VAM gecomposteerd en gebruikt om de bodem van schrale gronden in Drenthe te verbeteren en in cultuur te brengen. Ook de omgeving waarin wij rennen is zo ontgonnen.
Waar rond 1900 de uitgestrekte heidevelden nog dominant zijn in het landschap, is in de jaren zestig al vrijwel het gehele gebied omgevormd met regelmatig ingedeelde landbouwgronden. Dit is onder andere nog herkenbaar bij het Drijbersche veld met haar rationele verkaveling. Niet alleen de heidevelden hebben een metamorfose ondergaan. Ook de beekdalen zijn voor de landbouw efficiënter ingericht. Rense wijst me op het Oude Diep ten noorden van Drijber waar de beek is gekanaliseerd en percelen zijn samengevoegd door houtwallen te kappen en sloten te dempen. Het mooie van hardlopen is dat je ook details in het landschap ziet. Anders zou je zo voorbij gaan aan het bescheiden monument dat op de hoek van de Berkenweg-Kremboong staat. Dit gedenkteken houdt de herinnering levend aan het werkkamp (1941) dat hier heeft gestaan en onderdak bood aan ongeveer 240 joodse arbeiders die dit gebied hebben ontgonnen.
Na de Tweede Wereldoorlog breidt, door de gestage aanvoer van huisafval, VAM stap voor stap uit in oostelijke richting naar Drijber. Het terrein wordt niet alleen in oppervlak groter, ook wordt de stortbult hoger. Daarnaast verrijst in de jaren negentig aan de westkant van het terrein een centrale waarin energie wordt gewonnen uit de afvalverwerking. Om dit hele complex in te passen, is het landschap de afgelopen decennia aangepakt door diverse soorten groen aan te planten. Hier kronkelt het Oude Diep inmiddels weer zodat water langer wordt vastgehouden. En last but not least is het hele gebied ontsloten met verschillende soorten recreatieve paden. Wij steken het beekdal over bij Oostermaat en rennen door de bossen terug naar de berg. Na een paar pittige klimmetjes stijgen we boven de bomen uit en hebben we een fenomenaal uitzicht over het zuiden van Drenthe.
Ik kan niet anders zeggen dat dat dit gebied een bijzondere renervaring biedt. Net als veel andere recreanten hebben we genoten van de Col du VAM en de omgeving die zich laat typeren als een soort landschapspark. Ik vind het bovendien interessant om te zien hoe met ontwerpkracht in dit gebied van de nood een deugd is gemaakt. Er zijn natuurlijk kwaliteiten verloren gegaan met de komst van VAM, maar er zijn óók nieuwe kwaliteiten toegevoegd of in ere hersteld. Dit is inspirerend in een tijd waarin grote ruimtelijke ingrepen nodig zijn in het landschap om een verduurzamingsslag te maken.