Antropoloog en bakkersleerling Robin Kramer vraagt zich af of we niet afstevenen op een ambachtelijk elitarisme via een basisproduct in de Nederlandse cultuur: de boterham.

Tijdens mijn middagpauzes op verschillende werkplekken ontdekte ik dat lunchend Nederland één ding gemeen heeft: men eet doorgaans een kleffe boterham met chocopasta, kaas of pindakaas. Idealiter in zo’n plastic zakje. Het veerkrachtige busbrood lijkt  de trots van onze Nederlandse broodcultuur. Veerkrachtig zoals de Nederlander zelf, die het land en de zee overwon en dan tijdens het middageten bovengenoemd boterhammetje nuttigt. Maar echt lekker is anders. 

Ik deed het niet anders. Tot afgelopen jaar at ook ik het brood dat in de aanbieding was of welke er om half negen ‘s avonds nog in de supermarkt lag. Maar soms komen dingen samen: je krijgt een desem starter, datet een Duitse en eet weer eens een écht brood. Je weet wel, zo’n brood van zes euro dat binnen een paa…